1. Het spel wordt gespeeld met 30 schijven.
2. Iedere worp bestaat uit 3 beurten.
3. De schijf is pas "in", als de voorzijde van de schijf, van bovenaf gezien, niet meer is te zien.
4. Op iedere bak mogen maximaal 5 schijven worden proef gegooid.
5. Schijven die tijdens het spel terugkaatsen moeten blijven liggen; alleen wanneer zij de eerste balk volledig zijn gepasseerd, mag men ze uit het spel nemen en de volgende beurt weer gebruiken.
6. Schijven die buiten de bak springen mogen de volgende beurt weer worden gebruikt.
7. Op de balk geplaatste schijven die, tijdens het sjoelen, op de bak achter de balk vallen,
   worden beschouwd als zijnde gespeeld.
8. Schijven die tijdens het spel op elkaar komen te liggen, moeten in die beurt blijven liggen.
9. Schijven die door de speler worden vergeten te gooien, mogen niet worden overgegooid.
   Dit is namelijk een fout van de speler zelf.
10. Wanneer de schijven door de teller worden teruggegooid, maar de speler nog te gooien stenen heeft, mag hij de overgebleven stenen apart gooien.
11. De schijven mogen pas na elke beurt worden opgestapeld, dus niet tijdens het sjoelen.
    Maximaal 4 schijven op elkaar stapelen.
12. De speler moet zelf controleren of de 30 schijven aanwezig zijn.
13. Een schijf die door het gat gaat en er aan de achterkant uitspringt, telt wel.
14. Een schijf die door het gat terugkomt, telt niet.

Eén spel ( 1 worp ) bestaat uit 3 beurten.
Men begint de eerste beurt met 30 schijven.
Men tracht zoveel mogelijk schijven in de vakken te gooien.
Alle schijven die niet in de vakken liggen mag men terug pakken voor de 2e beurt.
Na de 2e beurt pakt men weer de schijven die voor de vakken blijven liggen, en speelt men de 3e beurt.
Hierna gaat men tellen en wel als volgt:

• in elk vak 1 schijf     = 20 punten
• in elk vak 2 schijven = 40 punten
• in elk vak 3 schijven = 60 punten
• in elk vak 4 schijven = 80 punten
• in elk vak 5 schijven = 100 punten
• in elk vak 6 schijven = 120 punten
• in elk vak 7 schijven = 140 punten

Lukt het om in elk vak 7 schijven te gooien en de laatste 2 ook nog in het vak "4" dan heb je de maximale score van 148 (in 3 beurten).

Lukt het zlefs om in 2 beurten 148 te gooien, dan krijg je 1 schijf uit een willekeurig vak terug welke je in de 3e beurt mag gooien.
Gooi je ook deze nog in het vak "4" dan heb je de maximale score van 152 gegooid.

Nog enkele voorbeelden:

1. Overal 5 schijven in, maar 7 schijven in vak 4.
   Dat zijn 5x20 + 2x4 = 108 punten.
2. Overal 3 schijven in, maar 10 schijven in vak 2.
   Dat zijn 3x20 + 7x2 = 74 punten.
3. Overal 4 schijven in, maar 5 schijven in vak 3 en 7 schijven in vak 1.
   Dat zijn 4x20 + 1x3 + 3x1 = 86 punten.

Bij alle toernooien die worden gespeeld onder auspiciën van het S.Z.N.,
worden de volgende gemiddelde-grenzen aangehouden:

• A-klasse  135 t/m 152
• B-klasse  125 t/m 134
• C-klasse  115 t/m 124
• D-klasse     0  t/m 114

Deze gemiddelde-grenzen gelden zowel voor dames als voor heren,
want wij spelen dames en heren gemengd.

De verenigingen die toernooien organiseren zorgen ervoor, dat men zoveel mogelijk
met personen uit dezelfde klasse, aan een bak staan.

Bij de berekening van de gemiddeldes worden de volgende punten in acht genomen:

• Jaarlijks worden bij het begin van het seizoen de te houden wedstrijden dusdanig verdeeld
  over drie periodes, zodat iedere periode evenveel wedstrijden telt.
• Na ieder toernooi worden de baklijsten met de uitslagen door het bestuur van
  het S.Z.N. meegenomen voor verwerking.
• Nieuwe leden worden drie toernooien achteraf ingedeeld in een klasse.
  Na deze drie toernooien worden zij in de klasse ingedeeld die hun gemiddelde aangeeft.
  Na afloop van een periode kunnen zij, net als de andere leden, eventueel weer naar een hogere klasse.
• Het gemiddelde wordt na iedere periode berekend, men moet wel 3 wedstrijden hebben gespeeld.
• Na 4,8,12 enz. gespeelde wedstrijden in een seizoen, valt het laagste toernooi af voor de gemiddelde berekening.
• Men kan tussentijds geen klasse omhoog.
• Club gemiddeldes behoeven niet te worden ingeleverd.
  Indien gemiddeldes nodig zijn worden deze gevraagd.
• Het gemiddelde voor een nieuw seizoen, wordt berekend over het hele voorafgaande seizoen, minus de afgevallen toernooien.
• Tijdens het seizoen kan men niet met het gemiddelde omlaag.
• Aan het eind van het seizoen, dus bij de berekening van het gemiddelde voor het nieuwe seizoen, kan men wel omlaag.

Voor vragen over de gemiddelde berekening kan men altijd bij de wedstrijdleider van het S.Z.N. terecht.

Copyright (c) 2008 by Luud. All rights reserved.

info@sjoelgewest.nl